Het is ergens in 2012 als ik voor het eerst binnen stap bij de familie KleinJan. Na 16 jaar werken voor justitie zou je denken dat ik niet snel onder de indruk ben, maar de wereld waar ik toen binnen kwam was voor mij totaal onbekend en ik wist niet wat ik kon verwachten. Koen, toen een knul van 7 jaar, wilde wel met me spelen. Samen gingen we, eerst met een trainer erbij, naar boven naar zijn speelkamer. Langzaam gingen we op zoek naar contact. Want hoe doe je dat; contact maken met iemand waarvan gezegd wordt dat hij autisme heeft, niet kan praten en ogenschijnlijk niks doet? Zelf ben ik dol op spelen en kan heel erg op mijn intuïtie werken. Zo zijn wij ook samen gestart. Al snel zaten we samen papier te scheuren, met ballen te rollen en waren we op weg. Waar naartoe wisten we toen nog niet, maar een aantal legendarische momenten, die me altijd bij zullen blijven, wil ik hier met jullie delen.
We werkten met woorden van een spel. Korte woorden als: boom, boek en vuur. Er liggen zeker 10 woorden op de tafel. Koen heeft mijn vinger vast en ik roep woorden en Koen wijst ze aan. Dit gaat in hoog tempo met wel 20 keer wijzen in een minuut. Hoe Koen de woorden kent, is mij een raadsel, maar hij heeft het altijd goed. Dan komt de dag dat hij de woorden van de tafel veegt en ik me hardop afvraag waar dat goed voor is. Koen wijst naar de doos. In de doos zitten de meervoudige woorden. Koen weet me al snel duidelijk te maken dat die woorden op de tafel moeten. En deze kan hij met hetzelfde gemak en in hetzelfde tempo aanwijzen. Maar hoe kan dat? Hoe kan Koen al deze woorden weten en lezen als hij dat nooit geleerd heeft? Ik heb voor mezelf al snel besloten dat ik wellicht nooit een antwoord op deze vraag krijg. Wat ik wel weet, is dat Koen kort daarna een communicatie/type apparaat kreeg, voltijds leerling werd op de lagere school, op de computer kon werken en zich kenbaar kon maken aan zijn omgeving. Omdat bewegen mijn vakgebied is, ben ik hem vooral daarin gaan begeleiden. Eerst samen naar de judo, later op kickboksen, samen wandelen, samen fietsen, elke week samen naar het zwembad en zelfs samen, met de rest van het gezin, op vakantie.
Koen kon zelf heel goed uitleggen aan anderen dat hij het bewegen nodig heeft om te reguleren, om weer alert te worden en goed informatie op te kunnen nemen. Toen de donkere jaren kwamen, was ik er nog steeds en ik ben gebleven. Ook al vond ik dat soms best heel moeilijk om te zien dat de blije, sportieve, actieve Koen stuk ging aan de afwijzing, aan het gevoel niet mee te mogen doen met deze maatschappij. En soms sta je dan machteloos omdat je niet weet wat je nog kunt doen. Het enige dat ik voor hem kon en kan doen, is er zijn; niet weglopen als het moeilijk wordt, maar naast hem blijven staan ook in zijn zwarte dagen.
Nu zijn we op weg naar weer wat meer licht. We fietsen weer. Hoe fijn zou het zijn om een bus te hebben. Koen vindt auto rijden namelijk geweldig. Hij wil graag dingen ondernemen, maar doordat hij niet altijd zijn lijf onder controle heeft, kan een auto ritje zowel voor hem als voor mij een spannende onderneming worden. En spanning helpt niet om te ontspannen. Hoe fijn zou het zijn als je als bestuurder ontspannen kunt rijden en Koen alle ruimte heeft om zichzelf te mogen en kunnen zijn? Als het goed gaat, maar ook als het lastig wordt. Ik kan in ieder geval niet wachten om weer nieuwe avonturen te ondernemen. En waar het heen gaat? Dat weten we nog steeds niet, maar we blijven met elkaar geloven in een mooie toekomst midden in de maatschappij voor Koen.
Ina Spijkerman
SI consulent en begeleider van Koen